De oudedagsreserve als voorziening voor de oudedag
Rabobank Beveland, afdeling private banking, verzorgt periodiek een rubriek in "de Ondernemer". De redactie bestaat uit Sjoerd
Ebbens, Senior Beleggingsspecialist, Claudia van Swaal FFP/RAB, Senior Accountmanager Financieel Advies en drs. Adri van de Laar
MFP Hoofd Private Banking.
S. Ebbens, C.P.M. van Swaal en drs. A.G.P. van de Laar
Rabobank Beveland afd. private banking
Hoe ziet de arbeidsmarkt er in 2010 uit? Deze vraag staat centraal tijdens het congres dat de Brabants-Zeeuwse
Werkgeversvereniging (BZW) samen met BN/De Stem op 7 april aanstaande houdt in de Kaatsheuvelse Efteling. Gastsprekers
zijn ondermeer minister Aart-Jan de Geus van Sociale Zaken, FNV-voorman Lodewijk de Waal en VNO-NCW voorzitter Jacques
Schraven. We informeerden naar de motieven voor dit congres bij de organisatoren.
Werknemers in loondienst hebben (vaak) de mogelijkheid om deel te nemen aan een pensioenregeling. Bij zelfstandige ondernemers ontbreekt
deze mogelijkheid. Ter compensatie bestaat sinds 1 januari 1973 voor zelfstandige ondernemers een aparte faciliteit in de inkomstenbelasting,
de fiscale oudedagsreserve (vanaf 2001 oudedagsreserve genoemd). Sinds de invoering is er diverse malen kritisch gekeken naar de fiscale
oudedagsreserve en is het voortbestaan dan wel omvorming van deze fiscale faciliteit ter discussie gesteld. Toch is de oudedagsreserve,
zij het met een aantal aanpassingen, in de Wet inkomstenbelasting 2001 blijven bestaan.
Hoe werkt de oudedagsreserve?
Indien de ondernemer voldoet aan het urencriterium en bij aanvang van het kalenderjaar de leeftijd van 65 jaar nog niet heeft bereikt, kan
de ondernemer de inkomstenbelastingheffing over een deel van de winst uitstellen door een bedrag toe te voegen aan de oudedagsreserve. Dit
betekent dat hij elk jaar een bepaald bedrag als aftrekpost ten laste van de winst mag brengen. De bedoeling van de wetgever is dat het
toegevoegde bedrag wordt gebruikt voor het sparen voor de oude dag en tegelijkertijd dit bedrag beschikbaar blijft binnen de onderneming.
Dit laatste komt de financieringsbehoefte van de onderneming weer ten goede.
De oudedagsreserve werkt als volgt:
Jaarlijks mag een deel van de winst gereserveerd worden door de toevoeging aan de oudedagsreserve. Deze toevoeging vermindert de fiscale
winst en levert daarmee in eerste instantie een fiscaal voordeel op. De toevoeging aan de oudedagsreserve over een kalenderjaar bedraagt
12% van de winst, maar niet meer dan EUR 10.799 (2004). Deze toevoeging wordt verminderd met de ten laste van de winst gekomen pensioenpremies.
De toevoeging bedraagt verder ten hoogste het bedrag waarmee het ondernemingsvermogen bij het einde van het kalenderjaar, de oudedagsreserve
bij het begin van het kalenderjaar te boven gaat. De oudedagsreserve vormt een fiscale reserve op de ondernemingsbalans en vormt een onderdeel
van het ondernemingsvermogen. Hierdoor komt de oudedagsreserve jaarlijks terug in de cijfers waardoor het bewust omgaan met de oudedagsreserve
wordt versterkt. Zo is duidelijk te zien dat er nog een rekening met de fiscus is te vereffenen. Bij bedrijfsbeëindiging of
bedrijfsoverdracht wordt de stand van de oudedagsreserve in beginsel progressief belast. Overigens blijkt uit onderzoek dat 39% van de
ondernemers gebruik maakt van de oudedagsreserve en dat slechts in 20% van die gevallen de dotatie uiteindelijk wordt aangewend als
oudedagsvoorziening. In vergelijking met andere toekomstvoorzieningen zoals pensioenopbouw voor werknemers en directeuren-grootaandeelhouders
is de deelnamegraad erg laag. Dit wordt veroorzaakt door de vrijblijvendheid van de faciliteit en het feit dat deze veelal meer wordt gezien als
aftrekpost dan als oudedagsvoorziening. De dotaties worden namelijk vaak niet daadwerkelijk gereserveerd maar geherinvesteerd in de onderneming.
Fiscale oudedagsreserve als oudedagsvoorziening
Als financieel planningsinstrument kan de oudedagsreserve op een aantrekkelijke wijze worden aangewend als oudedagsvoorziening. Een mogelijkheid
is bijvoorbeeld om het fiscaal voordeel behaald met de dotatie te storten in een lijfrente. Op relatief goedkope wijze kan zo een oudedagsvoorziening
worden opgebouwd. In het onderstaande voorbeeld heb ik deze mogelijkheid uitgewerkt:
Winst |
€ 60.000,- |
Dotatie oudedagsreserve (12% x 60.000,-) |
€ 7.200,- |
Fiscaal voordeel |
€ 3.744,- |
Lijfrentepremie (d.m.v. directe afname fiscale oudedagsreserve) |
€ 3.744,- |
Stel 30 jaar rendement 6 procent |
|
Lijfrentekapitaal |
€ 264.000,- |
Oudedagslijfrente (vanaf 65 jaar) |
€ 23.600,- |
Hierbij wordt uitsluitend het fiscale voordeel van de dotatie aan de fiscale oudedagsreserve aangewend voor een oudedagsvoorziening. Dus het liquiditeitsbeslag
op de onderneming is laag. Een bijkomend voordeel is dat de belastingclaim over de toekomstige uitkering lager zou kunnen uitvallen. Een randvoorwaarde is wel
dat het ondernemingsvermogen voldoende moet zijn om een toename van de fiscale oudedagsreserve toe te staan.
Bedrijfsbeëindiging/bedrijfsoverdracht
Niet alleen tijdens de uitoefening van de onderneming maar ook bij een bedrijfsbeëindiging of -overdracht dient in de planning serieus naar de oudedagsreserve
te worden gekeken. Hierbij moet de oudedagsreserve worden opgeheven en gekozen worden uit directe afrekening tegen een progressief tarief of uit omzetting van de
oudedagsreserve in een lijfrente. De keuze die hierbij gemaakt wordt is afhankelijk van diverse factoren, zoals het fiscale tarief, de aanwezige liquiditeiten en
het risicoprofiel. Ook dient gekeken te worden naar de andere faciliteiten bij bedrijfsbeëindiging zoals de stakingslijfrente en de doorschuiffaciliteit.
Alles overwegende wordt de oudedagsreserve vaak niet gezien als zelfstandige toekomstvoorziening. Als onderdeel van een pakket in de financiële planning van de
ondernemer kan de oudedagsreserve wel degelijk een ondersteunende rol spelen in de zorg voor een adequate oudedagsvoorziening. Hiervoor moet door de ondernemer
wel bewust met de oudedagsreserve worden omgegaan zodat hij bij beëindiging van de onderneming niet voor verrassingen komt te staan.
Drs. Adri van de Laar MFP
Hoofd private banking
|