Veel werkgevers denken dat de WIA (Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen)
een voorziening is voor de arbeidsongeschikte medewerker, die door het UWV wordt
uitgevoerd. De wet is er echter voor bedoeld om zowel de werknemers als de werkgevers
(financieel) te prikkelen om er alles aan te doen om de gedeeltelijk arbeidsongeschikten
aan het werk te houden of te helpen.
Bij de WIA-keuring wordt eerst beoordeeld of de werkgever en werknemer
in de voorgaande 2 jaar zich voldoende hebben ingespannen om de arbeidsongeschikte
medewerker te plaatsen in een functie die nog wel uitgevoerd kan worden.
Is deze functie niet bij het eigen bedrijf aanwezig, dan wordt beoordeeld
of de medewerker voldoende is begeleid naar een functie buiten het bedrijf.
Valt deze beoordeling negatief uit, dan wordt de WIA-keuring niet in behandeling
genomen en blijft de medewerker nog maximaal 1 jaar langer op de loonlijst staan
van de werkgever.
De WIA kent enkele categorieën waarin de arbeidsongeschikte
medewerker op basis van verdiencapaciteit kan worden ondergebracht.
Is de medewerker minder dan 35% arbeidsongeschikt, dan krijgt hij/zij geen
uitkering en moet genoegen nemen met een inkomensval. Kan de werkgever hem/haar
met de beperkingen niet plaatsen in de eigen onderneming, dan kan de medewerker
zich melden bij het CWI. Is het CWI van oordeel, dat er te weinig reïntegratie-inspanningen
zijn verricht, dan krijgt de medewerker geen WW en blijft nog een jaar in dienst van de werkgever.
Naast de volledige afkeuring kent de WIA nog de categorieën 35%
tot 80%. Wanneer een medewerker tot deze categorie wordt gerekend
(een groot deel van de afkeuringgevallen behoort daartoe) dan blijft
de werkgever gedurende 10 jaar na afkeuren via een gedifferentieerde
premie de kosten voor deze medewerker zelf dragen.
Mijn advies is, begin vroeg met begeleiding en reïntegratie
van uw arbeidsongeschikte medewerker, dat kan u veel geld sparen
in de daarop volgend jaren. De kosten zijn toch al hoog genoeg.