Havenbedrijven spelen in op sterke groei containervervoer
'Zonder WCT worden we een niets-haven'
Wereldwijd wordt de helft van alle goederen per container vervoerd. Een hoeveelheid die elk
jaar groeit met tien procent. Om op deze ontwikkeling in te spelen, bouwen verschillende bedrijven in de Zeeuwse havens eigen
containerterminals. Daarnaast kijken de bedrijven halsreikend uit naar de komst van de Westerschelde Container Terminal (WCT).
Containerterminal Kloosterboer.
"Let wel, onze eigen containerterminal is absoluut geen substituut voor de WCT. Integendeel",
benadrukt Jack Kloosterboer. Kloosterboer is directeur van het gelijknamige Vlissingse bedrijf dat gespecialiseerd is in
vervoer, opslag en overslag van gekoelde producten. Inmiddels wordt driekwart van de producten hier aan- en afgevoerd in containers.
"Containervervoer is booming, want het is de goedkoopste en makkelijkste manier om goederen te vervoeren", vertelt Kloosterboer.
"Als een product niet in een container past, maken ze het soms letterlijk passend. Stalen balken zagen ze bijvoorbeeld rustig in
tweeën, dan worden ze in de haven van aankomst wel weer aan elkaar gelast."
Bus of taxi
In reactie op de sterke groei in het containervervoer bouwde Kloosterboer dit jaar een eigen containerterminal, waar jaarlijks
150.000 containers en 60.000 auto's kunnen worden overgeslagen. Desondanks kan Kloosterboer nauwelijks wachten tot de WCT een feit
is: "Met de komst van de WCT kan een deel van onze lading direct naar Vlissingen komen. Wij hoeven deze containers dan niet meer van
en naar Antwerpen en Rotterdam te vervoeren.
Dat scheelt natuurlijk fors in onze transportkosten. Bovendien neemt dan het vervoer over water van en naar de andere havens toe.
Je kunt het zien als het verschil tussen een taxi en een bus: we rijden nu nog met een taxi, maar dat moet een bus worden. Een bus
is uiteraard een stuk goedkoper."
Niets-haven
De komst van de WCT betekent voor veel bedrijven dan ook het verschil tussen blijven of vertrekken,
weet Kloosterboer. "Bedrijven die hier niet meer kunnen concurreren, vertrekken dan naar Antwerpen of naar Rotterdam.
Tegenstanders van de WCT zeggen dat we dan een niche-haven moeten worden, die zich richt op heel specifieke ladingen. Maar ik
noem dat liever een niets-haven." Met de komst van de WCT zullen de effecten juist andersom zijn, voorspelt Kloosterboer.
"De WCT trekt enorm veel bedrijvigheid aan. Tal van bedrijven hebben al opties genomen op grond in de haven, zij gaan zich hier
dan vestigen. Bestaande bedrijven zullen verder investeren. En daar profiteert iedereen in Zeeland van. Meer banen leidt immers ook
tot meer vraag in de supermarkt en in restaurants."
Artist impression terminal sea invest en zuidnatie.
Zuidnatie en Sea-Invest
Niet alleen Kloosterboer bouwt containerfaciliteiten in de Zeeuwse havens. Als alles volgens plan verloopt,
starten de Belgische bedrijven Sea-Invest en Zuidnatie in 2007 samen met de bouw van een containerterminal in de Scaldiahaven
in Vlissingen-Oost. Directeur Marcel Dubourg van Zuidnatie en directeur Ludo de Nijs van Sea-Invest laten er geen misverstand over
bestaan: "De Scaldiahaven is ideaal gelegen. Zelfs bij het laagste tij is er nog een diepgang van 16 meter, waardoor we vrijwel alle
grote zeeschepen hier kunnen gaan ontvangen. Bovendien biedt Vlissingen vooral over water zeer goede verbindingen met het achterland.
" De Belgen grepen de kans om zich in de Vlissingse haven te vestigen dan ook met beide handen aan, temeer daar er in de eigen havens
in Gent, Antwerpen en Zeebrugge geen ruimte meer is voor dergelijke nieuwe activiteiten.
Optimale begeleiding
De beide bedrijven investeren gezamenlijk zo'n € 75 miljoen in de nieuwe containerterminal, die een capaciteit krijgt van 500.000
tot 600.000 containers (TEU) per jaar. Zeeland Seaports investeert ruim e 40 miljoen in de aanleg van de harde infrastructuur, zoals
kademuren en wegen. Ook over de 'zachte' infrastructuur in Zeeland zijn de beide Belgen zeer te spreken: "De autoriteiten hebben ons
zeer goed geholpen. De gemeente Borsele, de provincie Zeeland en Zeeland Seaports hebben op een heel correcte en concrete manier met
ons gewerkt. Ze dachten met ons mee en hielpen ons alles goed voor te bereiden. Hun begeleiding was echt heel goed." Momenteel richten
Dubourg en De Nijs zich op het vinden van de tachtig tot honderd mensen die straks op de terminal moeten gaan werken. "We hebben al
tientallen spontane sollicitaties ontvangen. Daarnaast onderhouden we nauwe contacten met onder meer uitzendbureaus in de regio.
We gaan er dus zeker vanuit dat we voldoende goede mensen kunnen vinden.
|