De Beleggingsadviseurs
Riemen vast!
Rin Visser - ABN Amro Bank,Senior beleggingsadviseur
Met Turbo's belegt u in de hoogste versnelling. U koopt een Turbo als u een koersbeweging verwacht
en daarbij een hoog rendement wilt realiseren. Verwacht u een stijging dan koopt u een Turbo long,
verwacht u een daling dan koopt u een Turbo short.
Turbo's zijn er op veel verschillende onderliggende waarden: indices, aandelen, grondstoffen en
obligaties.
Met een Turbo profiteert van u de volledige stijging of daling van een onderliggende waarde terwijl
u slechts een gedeelte investeert in de waarde van bijvoorbeeld het onderliggende aandeel. Hierdoor
ontstaat een hefboom. De hefboom geeft aan hoeveel sneller een Turbo beweegt ten opzichte van de
onderliggende waarde.
Iedere Turbo heeft verschillende 'hefbomen' u kunt dus zelf bepalen hoe diep u het gaspedaal
intrapt.
Omdat u slechts een gedeelte investeert wordt de rest gefinancierd, dit gedeelte wordt het
financieringsniveau genoemd
In tegenstelling tot een optie kent een Turbo geen afloopdatum, maar een stop-lossniveau.
Het Stop-loss niveau is er om te garanderen dat u nooit meer kunt verliezen dan uw inleg.
Voorbeeld: De koers van het aandeel Koninklijke Olie bedraagt 25 EURO en u koopt een Turbo
met financieringsniveau 20. De koers van de Turbo bedraagt dan 5 EUR (25 min 20) en de hefboom
5 (25/5).Indien de koers nu 20 % stijgt naar 30 EURO dan is uw Turbo 10 EURO waard (30-20).
Door de hefboom van 5 realiseert u een rendement van 5*20 = 100 procent!
|
Nieuwe spelregels
Martin Janse - Fortis bank, Senior beleggingsadviseu
In november 2007 treedt een nieuwe Europese richtlijn in werking: de Markets in Financial
Instruments Directive, kortweg MiFID. Deze richtlijn zal verstrekkende gevolgen hebben voor de
financiële dienstverlening in heel Europa. De MiFID is er namelijk op gericht een aantal tot nu
toe niet toegestane zaken mogelijk te maken en zorgt ook voor meer toezicht op de financiële wereld.
Eén van de activiteiten die tot voor kort niet mogelijk was, is het zogeheten 'internaliseren'. Dit
is het intern afwikkelen van effectenorders, zonder de tussenkomst van een beurs. Een voorbeeld:
klant X wil op zekere dag zijn aandelen in bedrijf A verkopen. Hij geeft hiervoor een limietorder
met een minimumprijs van 20,50 euro. Bij dezelfde bank is op die dag een klant Y die belangstelling
heeft om aandelen A te kopen. Hij wil daarvoor maximaal 20,50 euro per aandeel betalen. Tot de
invoering van MiFID moeten beide opdrachten separaat aan de beurs worden doorgegeven. Na november
2007 mag de betreffende bank de orders 'inhouse matchen'. De order van klant X wordt 'gematcht'
met de order van klant Y, zonder dat er een beurs aan te pas komt. Tot zover is het nog eenvoudig.
Bij bestensorders, waarbij een transactie tot stand komt bij de eerstvolgende koers, is het
noodzakelijk dat er sprake is van verregaande transparantie. Dit om te voorkomen dat voor één
of zelfs beide klanten niet de beste deal tot stand komt. Ook deze transparantie wordt geregeld
door MiFID. In de toekomst zult u hier ongetwijfeld meer gaan lezen over deze nieuwe spelregels.
|
Japan
Arian Bakker ING bank, Hoofd beleggen
Een van die slechter presterende markten dit jaar is de Japanse aandelenmarkt. Helaas, want
vrijwel iedereen, ING incluis, was aan het begin van het jaar enthousiast over de vooruitzichten.
Hebben we het verkeerd gezien?
Even een terugblik. Vorig jaar zomer werd zo langzamerhand duidelijk dat Japan uit het deflatiedal
zou klimmen. Dat is dubbel gunstig voor aandelen. Immers, prijsstijging verhoogt de winst van het
bedrijfsleven en heeft meestal herallocatie van middelen vanuit de obligatie- en spaarmarkten naar
de aandelenmarkten tot gevolg. Vroege vogels kochten posities al in 2005. Ook ING schoof extra
geld naar Japan. De aandelenmarkt deed wat er verwacht werd, zij steeg met 40 %. In 2006 loopt het
echter geen vaart, terwijl de analyse en de ING posities dezelfde blijven. Door een ook nog
verzwakkende yen blijft de Japanse markt in euro's achter bij de overige markten. Is onze analyse
fout en moeten we nu de handdoek in de ring gooien? Ik denk van niet.
De eerste reden ligt in het
feit dat de winstgroei van de beursgenoteerde bedrijven in Japan inderdaad aan het stijgen is,
terwijl die in de rest van de wereld aan het afnemen is. Het tweede argument, de herallocatie van
middelen, is eigenlijk nog in het geheel niet op gang gekomen. Wil een dergelijke herallocatie
plaatsvinden, dan moet er sprake zijn van structureel hogere inflatieverwachtingen bij de Japanners.
Recent onderzoek geeft echter aan dat de inflatieverwachtingen van Japanners in ieder geval de
goede kant op gaan. Het bovenstaande impliceert voor het beleggingsadvies vanuit ING Bank dat wij
positief
blijven op de Japanse aandelenmarkt.
|
De magie van google
Cor Wijtvliet - F. van Lanschotbankiers, Senior beleggingsanalist
Zoekmachine Google is een echte moneymaker met een marktaandeel voor advertenties op Internet van
royaal
meer dan 40%. Het lijkt erop of alles wat het bedrijf doet welgedaan is. Die aanhoudend sterke
groei van de nettowinst met vele tientallen procenten per kwartaal maakt het aandeel relatief
goedkoop. Hoe lang kan Google deze wel zeer onstuimige groei vasthouden? De aankoop van YouTube
maakt duidelijk dat het management van Google met deze vraag worstelde en dat deze aankoop de
sleutel is voor het antwoord. Natuurlijk, iedere maand kijken miljoenen bezoekers van dit platform
naar filmpjes en dat maakt het platform een ideale plaats voor advertenties, maar dat lijkt niet
de enige overweging voor de aankoop. Google heeft eerder laten weten een stuk van de
advertentiemarkt voor radio en tv te willen veroveren. Het denkt hierin kansrijk te zijn, dankzij
de ervaringen opgedaan op Internet.
Google krijgt betaald wanneer daadwerkelijk blijkt dat een
advertentie bekeken wordt. Het bedrijf stelt daarom zijn adverteerders permanent in staat om te
sleutelen aan de effectiviteit van de advertentie totdat de juiste toon gezet is voor de juiste
doelgroep. Deze strategie wil Google aanwenden om vaste voet aan de grond te krijgen bij de
advertentiewereld voor radio en tv. Hierin speelt YouTube een cruciale rol. Adverteerders kunnen
op dit platform voor weinig geld experimenteren met de kwaliteit van hun boodschap die ze op tv
of radio willen brengen. Als online de juiste snaar geraakt is, pas dan gaat de boodschap offline.
Van Lanschot Bankiers is o.a. positief over: LogicaCMG, Aegon, Akzo Nobel, DSM, Fortis, Nutreco,
Sligro en Crucell.
|
Bezorgde bankiers...
Paul Koole - Rabobank Beveland, Senior beleggingsspecialist
De centrale bankiers in de Verenigde Staten en Euroland zijn ongerust over de inflatieontwikkeling.
Maar is deze ongerustheid terecht? Uit de notulen van de laatste Fed-vergadering blijkt dat er
zorgen
zijn over de inflatievooruitzichten.
De Fed benadrukt het belang van een gematigde inflatie.
Ook de ECB houdt er rekening mee dat de economische groei in Euroland leidt tot hogere looneisen en
die kunnen weer leiden tot een toename van de inflatie. Hoewel de Amerikaanse inflatie nu nog vrij
hoog genoemd kan worden, is deze al dalende. Zo is één van de componenten, de
producentenprijsinflatie fors gedaald van 7% naar 4%.
Enerzijds is dit een gevolg van de dalende grondstofprijzen. Anderzijds is sprake van een afkoeling
van de economie mede als gevolg van een stagnerende huizenmarkt. Afkoeling van de economie haalt de
druk van de inflatieketel.
Onderzoeksbureau IRIS verwacht daarom de komende maanden meevallers aan het inflatie- en
korterentefront in de VS. Evenals voor de Verenigde Staten zit ook voor Euroland een meevaller in
de inflatiepijplijn. De ECB streeft naar een inflatie van rond 2%. Recente cijfers over het
vertrouwen in de Duitse economie leiden eveneens tot een gematigd groeitempo in één van de
leidende economieën van Euroland. Om de bezorgdheid van de centrale bankiers te duiden
kunnen we vrij naar Brederode stellen: "Een mens lijdt dikwijls 't meest door het lijden
dat hij vreest, maar dat nooit op komt dagen". Mogelijk geldt dit ook voor de
inflatieverwachtingen.
|
Lage lonen ?
Jack Horvest - SNS bank, Senior vermogensbeheerder
De algemene opinie is dat productie alleen nog maar kan plaats vinden in 'lage loonlanden'. Uit
studies blijkt echter dat deze opvatting nuancering behoeft. Kostenvoordelen in lage loonlanden
worden vaak overschat. Een productie-uur in Mexico kost bijna 10 keer minder dan een uur in de VS,
maar de output is dan ook bijna 10 keer lager. Nauwelijks voordeliger.
Een ander aspect is de 'houdbaarheid' van de kostenvoordelen. Extra vraag naar arbeid en
vestigingsplaatsen doen de lonen en onroerend goed prijzen snel laten oplopen.
Aan de andere kant zorgen monetaire factoren zoals een oplopende munt en rentestanden voor verder
afnemende kostenvoordelen.
In China is de verhouding nog rooskleurig, de lonen zijn slechts 3% van wat in de VS betaald wordt,
terwijl de productie op 14% ligt van Amerika. Maar in China ontstaan er regionale verschillen.
Door kostenstijgingen aan de kust zijn vele producenten genoodzaakt om het binnenland in te trekken.
Globalisering regeert en Vietnam en de Oekraïne worden
al als volgende 'bedrijvenparken ' bestempeld.
Nee, het kostenvoordeel is korte termijn gewin. Het vervolg van het lage loonsucces moet liggen
in toegevoegde waarde, die vooral bestaat uit specifieke concentratie van arbeid, kennis en kapitaal.
Een voorbeeld hiervan is de Indiase software industrie waar lage (loon)kosten, een ruim aanbod
van arbeid direct gekoppeld worden aan kwalitatief hoogwaardige dienstverlening.
|