PricewaterhouseCoopers
Nieuwe elementen in de 30%-regeling
Onder de 30%-regeling kan voor buitenlandse werknemers onder voorwaarden 30% van het loon onbelast
worden uitbetaald ter compensatie van de kosten die deze werknemer maakt om in Nederland te kunnen
werken. Onlangs heeft het Ministerie van Financiën een nieuw vraag-en antwoordenbesluit uitgebracht
over het vergoeden van extraterritoriale kosten en de 30%-regeling. Hierna zullen we ingaan op enkele
belangrijke punten.
Drs. Sander van Gelderen en Mr. Rens Grimminck
De vrije vergoeding van extraterritoriale kosten
De 30%-regeling is alleen van toepassing op een beperkte groep werknemers met specifieke vaardigheden.
Uitgangspunt bij de toepassing van de 30%-regeling is dat naast het overeengekomen loon een onbelaste
vergoeding wordt verstrekt voor extraterritoriale kosten. Onder extraterritoriale kosten kan men
verstaan kosten die verband houden met het tijdelijk verblijf in het land buiten het land van
herkomst. De vraag is of dat deze werknemer in zijn aangifte inkomstenbelasting de extraterritoriale
kosten in mindering mag brengen op zijn loon als zijn werkgever de 30%-regeling niet toepast. De
staatssecretaris is van mening dat de aftrek van deze extra kosten in de aangifte inkomstenbelasting
niet is toegestaan. De Nederlandse wetgeving kent sinds 1 januari 2001 geen mogelijkheden meer voor
eventuele aftrek van beroepskosten en extraterritoriale kosten.
De grondslag van de 30%-regeling
De grondslag van de 30%-vergoeding bestaat uit al het loon uit tegenwoordige dienstbetrekking. De
30%-regeling mag alleen worden gebruikt als in of bij de arbeidsovereenkomst een aanvulling is
opgenomen.
Hiermee wordt contractueel vastgelegd dat de 30%-vergoeding afzonderlijk is overeengekomen en dat
het loon dus arbeidsrechtelijk wordt verlaagd onder gelijktijdige toekenning van een vergoeding
voor extraterritoriale kosten. Deze laatste vergoeding is onbelast. Dus netto houdt de werknemer
meer over, aangezien slechts 70% van het loon wordt belast.
De 30%-bewijsregel
Voor toepassing van de 30%-bewijsregel is vereist dat de ingekomen werknemer kwalificeert als
werknemer en dat hij wordt tewerkgesteld door een inhoudingsplichtige. De vraag luidt wanneer de
30%-bewijsregel ingaat als een ingekomen werknemer voorafgaande aan zijn tewerkstelling in
Nederland een periode in het buitenland wordt tewerkgesteld. De staatssecretaris meldt hierover dat
de looptijd van de bewijsregel ingaat op de eerste dag van tewerkstelling door de
inhoudingsplichtige, ongeacht of dit in Nederland of in het buitenland is. U dient zich te realiseren
dat de 30%-regeling niet achteraf kan worden aangevraagd.
Naheffing
Indien een werkgever naast de 30%-vergoeding ook extraterritoriale kosten vergoedt aan een werknemer,
dan mag deze vergoeding niet onbelast gebeuren. Immers de 30%-vergoeding wordt geacht deze kosten als
een forfait te dekken. Alsnog vergoeden moet dan als belast loon in aanmerking worden genomen, dan
wel in mindering komen op de 30%-vergoeding. Als de werkgever echter toch overgaat tot het onbelast
uitbetalen van de 30%-vergoeding en daarnaast ook nog extraterritoriale kosten vergoedt, kan dit
leiden tot naheffing.
De beschrijving van bovenstaande punten is zeer beknopt. Voor een uitgebreid advies verzoeken wij u
contact op te nemen met de heer Drs. S.R. van Gelderen, PricewaterhouseCoopers Belastingadviseurs N.V.
|