Naar verwachting wordt 1 januari 2007 de nieuwe Pensioenwet van kracht.
Werkgevers, werknemers en verzekeraars hebben daarna nog een jaar de tijd
om zich voor te bereiden op de nieuwe wet en de nodige veranderingen door te voeren.
De nieuwe pensioenwet betekent ook de nodige aanpassingen in de uitvoering van
de collectieve pensioenverzekeringen.
De Pensioenwet vervangt de Pensioen- en spaarfondsenwet. Deze was door de vele wijzigingen
onoverzichtelijk geworden en daardoor aan vervanging toe. Daarnaast is aanpassing ook nodig
in verband met het nieuwe Financieel Toetsingskader: het geheel aan financiële eisen waaraan
pensioenfondsen wettelijk moeten voldoen.
Voordelen van een verzekerde regeling
Vooral voor pensioenfondsen is de nieuwe wet ingrijpend omdat zij expliciet te
maken krijgen met de eisen van het eerdergenoemde Financieel toetsingskader.
Ook moeten zij de overige consequenties van de wet voor hun regeling uitpluizen
en daarop beleid ontwikkelen.
Voor een pensioenverzekering die u bij een verzekeringsmaatschappij hebt afgesloten, is dat Financieel
Toetsingskader niet van toepassing. Ook hoeft u niet zelf het wiel uit te vinden voor de aanpassing van
uw pensioenregeling aan de nieuwe Pensioenwet. Twee actuele voordelen van een verzekerde regeling.
Hoofdlijnen en uitgangspunten
van de nieuwe Pensioenwet
- Eén van de uitgangspunten van de nieuwe
Pensioenwet is dat de wetgever de verantwoordelijkheden van
werkgever, werknemer en pensioenuitvoerder wil verduidelijken.
De werknemer weet dan al in een vroeg stadium van wie hij welke
informatie krijgt. In de wet wordt de definitie 'pensioentoezegging'
vervangen door 'pensioenovereenkomst'. Dit begrip sluit beter aan op het
tweezijdige karakter van de arbeidsvoorwaarde pensioen.
- De werkgever informeert de werknemer binnen een maand na aanvang van de werkzaamheden schriftelijk
of hij de werknemer al dan niet een aanbod doet tot het sluiten van een pensioenovereenkomst, en zo ja,
wie de pensioenuitvoerder is.
- Nieuw is de bepaling dat de toetredingsleeftijd niet hoger mag zijn dan 21 jaar.
- Nieuw is ook dat er in de pensioenovereenkomst of in het reglement een zogenoemde 'karakterbepaling'
moet staan die omschrijft wat het karakter is van de pensioenregeling.
Duidelijkheid voor alles.
Te beginnen met de Pensioenovereenkomst
a. in een uitkeringsovereenkomst is een vastgestelde pensioenuitkering
afgesproken (salaris-diensttijdregeling: middelloon-, eindloon- en vaste
bedragenregeling). Zowel het langlevenrisico als het beleggingsrisico
ligt altijd bij de pensioenuitvoerder;
b. in een kapitaalovereenkomst is een vastgesteld kapitaal afgesproken dat uiterlijk op
de pensioendatum wordt omgezet in een pensioenuitkering. Tijdens de opbouwfase ligt het
langlevenrisico bij de werknemer en het beleggingsrisico bij de pensioenuitvoerder;
c. in een premieovereenkomst is een vastgestelde premie afgesproken die resulteert in een
kapitaal dat uiterlijk op de pensioendatum wordt omgezet in een pensioenuitkering (beschikbare
premieregeling). Zowel het langlevenrisico als het beleggingsrisico kan tijdens de opbouwfase bij
de werknemer liggen, maar deze risico's kunnen ook meteen na toekenning van de premie worden verzekerd.
Er zijn daarom drie verschillende premieovereenkomsten:
1) de zuivere premieovereenkomst, waarbij de premie wordt belegd tot de pensioendatum. Zowel het
beleggingsrisico als het langlevenrisico ligt tijdens de opbouwfase bij de werknemer;
2) de premie wordt meteen gebruikt om een kapitaalverzekering in te kopen. Tijdens de opbouwfase
ligt het beleggingsrisico bij de pensioenuitvoerder en het langlevenrisico bij de werknemer;
3) de premie wordt meteen gebruikt om een verzekering voor een periodieke uitkering in te kopen.
Zowel het beleggingsrisico als het langlevenrisico ligt meteen bij de pensioenuitvoerder.