Op 1 januari is de WIA in de plaats gekomen voor de WAO. De WIA legt het accent
op het resterende arbeidsvermogen dat nog bij de werknemer aanwezig is, in
plaats van op de arbeidsongeschiktheid. Werknemers die minder dan 35%
arbeidsongeschikt zijn, blijven onder de verantwoordelijkheid van de werkgever
vallen. Werknemers die een verdiencapaciteit hebben dat tot 35% lager ligt dan
hun bestaande loon, moeten door de werkgever binnen of buiten het eigen bedrijf
geïntegreerd worden.
Gedeeltelijke arbeidsgeschikten, met een verdiencapaciteit tussen 65% en 20%
moeten weer aan het werk. Dit wordt beloond met een hogere uitkering, of
bestraft met een lagere uitkering. Het ligt eraan van welke kant je het bekijkt.
De rol die de werkgever heeft binnen deze wet is zeer belangrijk. De werkgever
heeft een reïntegratieplicht. Deze plicht rustte al in het kader van de Wet
Vernieuwde Poortwachter gedurende de eerste 2 jaar op de schouders van de
werkgever. De werkgever dient er in de eerste twee jaar van arbeidsongeschiktheid
er alles aan te doen om de arbeidsongeschikte medewerker in zijn eigen of in een
aangepaste functie te reïntegreren. De UWV beoordeelt dat en wanneer wordt
geconstateerd dat te weinig inspanning is verricht, moet de werkgever tot een
jaar langer zorgdragen voor het loon van de werknemer.
De reïntegratieplicht plicht wordt zwaarder, omdat de werknemer die voor minder
dan 35% arbeidsongeschikt is, onder de verantwoordelijkheid blijft vallen van de
werkgever. De werkgever is pas van deze plicht ontheven, wanneer de ongeschikte
werknemer ander werk heeft gevonden. Het ligt voor de hand dat de werkgever de
arbeidsongeschikte werknemer laat begeleiden naar ander werk door de eigen
afdeling personeelszaken of door een externe adviseur.